Dokters zijn ook kwetsbaar. Gelukkig maar.

In NRC Handelsblad van 27 maart pleiten Inge Mutsaers en Stan van Pelt voor het tonen van kwetsbaarheid, schaamte en twijfel op de werkvloer.

Dat is onder dokters hetzelfde als vloeken in de kerk. Op de eerste dag van je geneeskundestudie kun je zomaar te horen krijgen dat het de bedoeling is dat er ‘tegen u opgekeken gaat worden.’ Je wordt opgeleid tot een deskundig medicus, maar aandacht voor de mens in de witte jas is er niet of nauwelijks. Eenmaal op de werkvloer krijgt deze cultuur een vervolg. De coassistent kopieert binnen drie weken het gedrag van zijn opleider. De nieuwe dokter in de vakgroep kopieert het gedrag van zijn meest senior collega’s. En die deden in hun tijd hetzelfde.

Kracht en stevigheid

Zo houden dokters met elkaar een cultuur van kracht en stevigheid in stand. Dat is overigens een schijncultuur, want in feite zijn dokters kwetsbaarder dan hun patiënten. Dat komt doordat ze zelf niet of laat hulp inroepen. Ze gaan door totdat ze fysiek of emotioneel uitgeput zijn. Veel dokters durven hun persoonlijke zorgen niet te bespreken uit angst voor het oordeel van hun collega’s. Of voor het in gevaar brengen van hun opleidingsplek.

Dat heeft verstrekkende gevolgen. Want een dokter die niet goed in zijn vel zit maakt meer medische fouten. Hij is minder empatisch in het contact met patiënten en collega’s. Patiënten zijn minder tevreden over deze dokter en eerder geneigd om een klacht in te dienen. Hierdoor ontstaat een sneeuwbaleffect: dergelijke klachten leveren de dokter weer stress op.

Menselijk contact

Een dokter is een mens en daarmee per definitie kwetsbaar. Dat erkennen is een belangrijke eerste stap. Want menselijk contact vormt immers de basis van elke behandelrelatie. En daarin is niemand onkwetsbaar, de patiënt niet en ook de dokter niet. Gelukkig maar.

Dick Houtman